DE VERDRONKEN VROUW
Nee, nee, ik zeg niet zo gauw
“Nou, ’t is toch maar een vrouw!”
Als zij, bijvoorbeeld, in’t water valt en in hoge nood
Wegzinkt naar een gewisse dood.
Nou, zoiets zeggen vind ik niet kunnen!
Een vrouw is er vaak voor ’s mans plezier.
Wij moeten haar daarom ook wat gunnen.
Zij hebben even goed recht op wat vertier.
Maar waarom vertel ik dat nu hier?
Onlangs viel een wasvrouw in een rivier,
Zonk weg en verdronk in’t diepe water;
Haar man, die haar zocht wat later,
Vroeg aan menig visser aan de oeverweg
“Heb je echt niets gezien? Dat kan toch niet, zeg!”
Een zei: “Zoek meer naar links, hier staat een sterke stroom,
Misschien vind je haar lijk verderop in de wortels van een boom.”
Een ander zei: “ Naar links? Nee hoor! Vrouwen zijn altijd averechts.
Zij dreef dus zeker tegenstrooms; zoek haar dus maar naar rechts.”
Kijk nou, zo een scherts vind ik ongepast!
Hoewel! Een dwarse karaktertrek is vaak te gast
Bij man of vrouw van de wieg tot aan het graf
En soms ook nog tot na de dood. Dat is hun straf.
JdlFontaine, boek III, 16
GKC, December 2019