(ricordi d’infanzia del fratello di Gino)
In het begin van de zomer van 1946 had ik het vierde (schooljaar) beëindigd als eerste van de klas en als beloning een boek gekregen getiteld “De Vlucht” (over de luchtvaartsaga ten tijde van de eerste wereldoorlog); ik was zo fier als een pauw. De verdienste kwam toe aan meester Cravero die erin geslaagd was mijn ijver zo goed aan te wakkeren dat ik ook in het vijfde mijn best bleef doen.
Onze wereld kwam met veel moeite uit het dal van de tweede wereldoorlog, er was veel werkloosheid en verbeten syndicale strijd. We hadden veel pruimen geplukt, het merendeel Florentia, en het karretje geladen om ze naar de markt te brengen. De stuurman zou zoals gewoonlijk Giaculin moeten zijn maar er was net een staking afgekondigd, en de bangerd had zich ziek gemeld om niet het risico te lopen door te gaan voor stakingbreker en misschien een pak slaag te krijgen. Voor papa Giacomo was dat een vervelende situatie want hij was op voorhand met een standhouder overeengekomen de lading te leveren voor zes uur de volgende morgen. Hij had geprobeerd enkele andere werkmannen te overhalen maar niemand meldde zich beschikbaar. En zo heeft hij mij gevraagd of ik er wat voor voelde om stuurman te zijn voor die trip gezien ik die weg al een tiental dagen voordien had afgelegd met Giaculin, die op een namiddag aldaar verpakkingen voor fruit was gaan leveren. Ik heb toen ja gezegd, al was het besturen van de kar ’s nachts voor mij een absolute nieuwigheid. Toen Papa het tegen Mama Filus zei kreeg hij een storm van verwijten over zich maar hij hield voet bij stuk, daar er geen ander alternatief was; hij beloofde me per fiets te vergezellen om me te leiden aan plaatsen met ietwat drukker verkeer. Mamma, helemaal niet gerustgesteld, stuurde me onmiddellijk naar bed en slaagde erin mij om drie uur ’s nachts te doen opstaan terwijl ze maar bleef grommelen tegen Papa (“onverantwoord om een jongen van tien jaar aan zo een gevaar bloot te stellen om drie uur ’s nachts”) Papa, die Mascarin reeds had ingespannen in het karretje en het petroleumlampje had vastgemaakt aan de linker stang, hees me op de bok, gaf me nog ultieme raadgevingen en leidde Mascarin tot buiten de poort Die had al vlug door dat ik de enige zou zijn om hem te leiden en liet zijn ontgoocheling al snuivend en hoofdschuddend blijken Hij stapte met tegenzin tot aan het kruispunt, de kop laag en de oren in de nek; eens voorbij de bocht heeft hij er zich in geschikt en een flinke pas ingezet met de kop omhoog
Het was donker, geen verkeer; voorbij La Barriera slechts enkele lampen en voorbij Lucento ook een beetje beweging. Ik was wat ongerust over de oversteek van de P.za Bernini : de C.so Francia met het treinspoor van de Rivoli (we noemden hem “de brokkenmaker” omdat, als hij , op snelheid zijnde, in een ongeval betrokken was er veel brokken vielen), het dubbele tramspoor en de centrale laan in twee richtingen vormden een moeilijke oversteek. Alles ging vlotjes, het was niet meer donker en er was weinig verkeer. Een ander punt van het traject dat me zorgen baarde was de oprit van de Via Giordano Bruno waar meerdere straten mekaar kruisten. Maar gelukkig had Papa er ons al vervoegd tot opluchting van mezelf en Mascarin.
Op de markt heerste er een grote chaos. In afwachting van het lossen van de lading van de kar zijn we naar de Osteria naast de ingang (van de markt?) gegaan om er te ontbijten (koffie met melk en “savoiardi”), tussen het heen en weer geloop van kruiers die “filfer” (schnaps met munt) naar binnen goten alsof het koud water was.
Later, nadat Papa zijn zaken geregeld had, heeft hij ons begeleid tot aan de Rosselli straat. Van daar hebben ik en Mascarin de terugtocht aangevangen in het verkeer en de hitte (van de dag)
Giaculin had het paard geleerd van commando’s met de stem te krijgen eerder dan met de teugels. Die waren : IIO-U om te vertrekken; VEN-SI-GIO om naar rechts te draaien; VA-II-O om naar links te draaien; LEE-E om te stoppen.ALE’-ALE’ betekende vlugger gaan. Maar van belang was de toon waarop de bevelen gegeven werden die Mascarin maar al te goed begreep behalve wanneer hij boos was, want dan….
Enkele moeilijkheden bij het oversteken van de Corso Francia, in enkele stappen gedaan in groepjes met voetgangers en fietsers, en met een heel oppassende Mascarin. Eens voorbij het eindpunt van de 13 in Lucento, heel weinig verkeer en veel slaap! Om te vermijden dat ik de teugels zou laten vallen heb ik ze rond mijn rug en onder mijn oksels gelegd; ik was op mijn gemak want het paard wist zonder geleid te moeten worden de juiste afstand te bewaren van de tramsporen van de trein van Venaria, die rechts van de straat liepen. Bij het oversteken van Lucento had ik nog geen enkele bekende tegengekomen, en bedacht dat ik niet zou kunnen opscheppen over mijn avontuur, ze zouden me in alle geval toch niet geloofd hebben.
We waren aangekomen, Mascarin stopte voor de stal met het afdak waar de kar gezet werd, en ik, praktisch half in slaap, maakte aanstalten om af te stappen. Maar toen kwam Mama aangerend, greep me vast – en nog steeds grommelend tegen die onverantwoordelijken – bracht me naar bed.
Enkele jaren later – ik was toen 15 – heeft Papa mij weer enkele malen laten rijden met een vrachtwagentje tussen Lanzo en Germagnano, waar hij een visvijver had; we gingen langs de Strada della Mandria om de wegpolitie te vermijden!
Het vertrouwen van Papa hebben, ik was zo fier als een gieter!

18 maart 2018